WAAROM ZIJN
MINERALEN ZO BELANGRIJK VOOR ONS LICHAAM? Mineralen zijn belangrijke componenten voor de gezondheid. Zonder de hulp van mineralen kunnen bijvoorbeeld vitaminen niet functioneren in ons lichaam. Mineralen (ijzer) transporteren zuurstof door ons lichaam. Ze spelen ook een belangrijke rol bij de groei, instandhouding en herstel van weefsels. Mineralen zijn ook betrokken bij het samentrekken van spieren, het functioneren van de zenuwen en bij de energie huishouding. Voor het goed functioneren van het lichaam zijn er TENMINSTE 20 mineralen noodzakelijk. |
Aluminium
Antimony Barium Beryllium Bismut Boron Bromide Cadmium Calcium Carnitine Cobalt Cerium Cesium Chloride Chromium Dysprosium Erbium Europium Fluoride Gallium Carbon (organisch) Germanium Gadolinium |
Goud Hafnium Holmium IJzer Indium Jodium Koper Lanthanum Lithium Lodine Lutetium Magnesium Manganese Molybdenum Neodymium Nikkel Niobium Phosphorous Platina Potassium Praseodymium Rhodium Rubidium |
Ruthenium Samarium Scandium Selenium Silica Sodium Strontium Sulfaat Tantalum Tellurium Terbium Thallium Thorium Thulium Titanium Tin Vanadium Welfra(a)m Ytrium Ytterbium Zilver Zink Zirkonium |
Borium Calcium Chloor Chroom Fluor Germanium IJzer Kalium Kobalt Koper Magnesium Mangaan Molybdeen Selenium Silicium Vanadium Zink |
Germanium bewaart het evenwicht in het lichaam en kan daarom een hoge bloeddruk en een hoog cholesterolniveau verlagen. Het versterkt het afweersysteem en kan een pijnstiller zijn. Dit mineraal kan een antivirale, antibacteriële en een antitumor werking hebben en wordt daarom ook gebruikt als onderdeel van de behandeling van kanker. Het helpt bij een chronisch Epstein-Barr-virussyndroom. Ten slotte wordt germanium gebruikt bij de behandeling van HIV/AIDS. |
De beroemde Nederlandse en Internationaal vermaarde medicus en scheikundige Herman Boerhaave (1668-1738) geeft in zijn “Elementa Chimiae” uit 1732 een indeling van alle in de natuur aanwezige stoffen. Hij deelde de stoffen in naar hun herkomst: • stoffen van dierlijke oorsprong • stoffen van plantaardige oorsprong • stoffen van minerale oorsprong Plantaardig en dierlijk Tegen het einde van de 18e eeuw realiseerde men zich dat de scheiding tussen plantaardig en dierlijk niet helemaal juist was. Men ontdekte dat sommige stoffen zowel in plantaardige als in dierlijke materialen voorkwamen. Vanaf die tijd hanteerde men een verdeling in organische (uit de levende natuur) en anorganische (minerale) stoffen. In die tijd geloofde men er heilig in dat de stoffen uit de levende natuur niet waren na te maken. Inmiddels weten we beter. Ureum was de eerste stof uit de levende natuur die uit anorganische elementen kon worden nagemaakt. Tegenwoordig kunnen we talloze “organische” stoffen in het laboratorium en op grote schaal namaken (synthetiseren). De Franse geleerde Antoine Lavoisier (1743-1794) ontdekte dat de belangrijkste bouwstenen van de organische verbindingen (o.a. eiwitten, vetten en koolhydraten) bestaan uit de elementen koolstof, waterstof en zuurstof. Daarna ontdekte men al snel dat ook elementen als stikstof, zwavel, en fosfor incidenteel als bouwstenen voorkwamen. De elementen Elementen worden weer onderverdeeld in twee grote groepen op basis van het vermogen elektrische stroom te geleiden door de aanwezigheid van vrije elektronen. • de metalen, geleiden elektrische stroom goed • de niet-metalen, geleiden de elektrische stroom meestal niet, met uitzondering van koolstof dat in de vorm van grafiet elektrische stroom goed geleidt. Naast de elementen koolstof, waterstof, zuurstof en stikstof heeft het lichaam ook een aantal anorganische elementen (kortweg mineralen genoemd) nodig voor het in standhouden van allerlei lichaamsfuncties. Mineralen zijn onmisbare bouwstoffen voor het skelet, cellen en weefsels en zijn belangrijke componenten van enzymen, vitamines en hormonen. Opgelost in een waterige vloeistof hebben ze een regulerende functie bij het in standhouden van de vloeistofdruk in de cellen en het zuur-base evenwicht (de zuurtegraad, zie Appendix Chemie). Keukenzout (NaCl) opgelost in water splitst in de losse elementen natrium (Na) en chloor (Cl). We noemen dit soort zouten elektrolyten, omdat de losse elementen een positieve of negatieve elektrische lading hebben. In het voorbeeld van keukenzout is het element natrium positief en het element chloor negatief geladen. De geladen deeltjes noemen we ionen. Het menselijke lichaam bestaat voor circa 4% uit mineralen. Dit is voor een volwassene van gemiddeld 75 kg 3,0 kg aan mineralen. Het lichaam is niet in staat minerale elementen aan te maken en deze moeten dus dagelijks met de voeding worden ingenomen. Ook mineralen zijn dus essentiële voedingsstoffen. Tenminste 20 mineralen worden onmisbaar geacht in onze voeding. Deze vervullen ieder minstens één functie in het lichaam die van wezenlijk belang is voor het leven, de groei of de voortplanting. Afhankelijk van het voorkomen in ons lichaam en de behoefte worden mineralen onderverdeeld in: • Macro-elementen. Deze komen in relatief grote hoeveelheden in ons lichaam voor. Het lichaam heeft er meer dan 100 milligram (soms enkele honderden) per dag van nodig om alle lichaamsprocessen goed te laten functioneren. Calcium komt van alle mineralen het meest in ons lichaam voor. Het lichaam van een volwassene bestaat voor 2 % uit calcium. Bij een lichaamsgewicht van gemiddeld 75 kg komt dit overeen met 1,5 kg calcium. Bijna al dit calcium (meer dan 99%) bevind zich in het skelet. Macro-elementen zijn: calcium, fosfor, kalium, natrium, chloor, magnesium en zwavel. • Micro-elementen of spoorelementen. Deze komen in veel lagere concentraties in het lichaam voor. Het lichaam heeft er minder dan 100 milligram per dag van nodig (variërend van enkele tot tientallen milligrammen). Het gehalte aan jodium in ons lichaam is slechts 0,00003 % (dit komt overeen met een hoeveelheid van 0,0225 milligram jodium). Het lijkt een te verwaarlozen hoeveelheid, maar voor de werking van de schildklier is het een zeer belangrijk en onmisbaar element. Micro-elementen of spoorelementen zijn: ijzer, zink, koper, mangaan, jodium, fluor, chroom, kobalt, seleen, molybdeen, silicium en vanadium Een uitgebalanceerde voeding bestaande uit melk of melkproducten, vlees of vleesvervangers, vis, verse groente en fruit bevat voldoende van alle essentiële mineralen en spoorelementen. Naast de hoeveelheid van een bepaald mineraal in een voedingsmiddel is ook de beschikbaarheid ervan voor het lichaam van belang. Kan het lichaam het mineraal in de aangeboden vorm ook werkelijk gebruiken? Is het bijvoorbeeld goed oplosbaar in de lichaamsvloeistoffen. Verbindingen van de macro-elementen natrium en kalium zijn goed oplosbaar, terwijl calcium- en ijzerverbindingen minder goed oplosbaar zijn. Van deze verbindingen moeten we dus met de voeding meer binnen krijgen om hieruit de benodigde hoeveelheid te kunnen halen. Daarnaast worden bepaalde elementen alleen maar goed door het lichaam opgenomen in combinatie met andere voedingsstoffen. De opname van ijzer gaat beter in aanwezigheid van voldoende vitamine C. Andere voedingsstoffen remmen echter weer de opname van mineralen. De opname van calcium, ijzer en zink wordt geremd in de aanwezigheid van de stof tannine (een looistof aanwezig in thee) of de stof fytinezuur. Fytinezuur (inositolhexafosforzuur, een stof die o.a. voorkomt in zilvervliesrijst) gaat zelf een complexe verbinding aan met deze mineralen, waardoor ze onoplosbaar worden en niet meer door het lichaam kunnen worden opgenomen. Ze worden dan ongebruikt weer uitgescheiden. Het lichaam heeft een kleine voorraad aan mineralen opgeslagen in de spieren, de lever en de botten. Bij een tekort worden deze aangesproken. Bij een groot aanbod van mineralen in de voeding wordt het overschot meestal zonder schadelijke gevolgen door het lichaam uitgescheiden. Bronnen [1]. Stryer, Lubert;- Biochemistry - fourth edition; New York: W.H. Freeman and Company(1995). ISBN 0-7167-2009-4 [2]. Sullivan, Karen; - Vitaminen & Mineralen - Eerste druk; Antwerpen: Zetwerk (1998). ISBN 90-5495-144-3 [3]. Madigan, Michael T., Martinko, John M., Parker, Jeak; - Brock Biology of Microorganisms - Negende druk; New Jersey: Prentice-Hall (2000) ISBN 0-13-085264-3 [4]. Mathijssen, Eugene;- Beter weten is gezonder leven - Eerste druk; Hema (1998). ISBN 90389 0746x [5]. Dr. C. Norman Shealy; - Encyclopedie van de Natuurlijke Geneesmiddelen - Eerste druk; Groningen: TextCase (1999). ISBN 3-8290-1713-8 |
Aan deze site kunnen geen rechten worden ontleend. De inhoud is strikt informatief, evenutele fouten zijn voorbehouden. Webmaster: Francisca Viënne Disclaimer |